Ik heb sinds een paar maanden een hond. Als kersverse hondenvriendin -ik had nooit eerder een hond- is er een nieuwe wereld voor me opengegaan. Als u me een kleine bloemlezing toestaat: elke dag haal ik moeiteloos mijn 10.000 stappen, ik ken ondertussen zo’n 344554 extra mensen uit mijn buurt én ik kom op plaatsen waar naar mijn mening elke marktonderzoeker een tentenkamp moet opslaan: de hondenweide. Dat laatste geef ik graag wat meer kleur. Op ‘mijn hondenweide’ zijn niet alleen de honden actief met elkaar in de weer, maar ook hun baasjes. Ongeacht leeftijd, geslacht of achtergrond: zo goed als iedereen praat er met elkaar. En daar steekt een mens iets van op. Over duurzaamheid bijvoorbeeld.
Dit gebeurde vorige week.
Een vrouw met zwart leren jasje komt de weide opgelopen met haar hond.
Een man met rode broek vraagt: ‘Ben je met de auto gekomen vandaag?’
Zwart jasje antwoordt: ‘Die mag niet in mijn nieuwe auto als het slecht weer is.’
Rode broek: ‘Wat heb je eigenlijk gekocht?’
Zwart jasje: ‘Geen elektrische, want da’s allemaal oplichterij. Waar ze alle dooie batterijen op een hoop smijten, daar zijn ze heel stil over.’
Rode broek voegt er fijntjes aan toe: ‘Zo’n auto kost ook nog eens stukken van mensen – en dat gaat allemaal recht in de zak van die automerken. Geen wonder dat ze er zoveel reclame over maken.’
Blauwe regenjas en bruine pet die het gezelschap ondertussen hebben vervoegd, zijn het er roerend mee eens.
Als het gesprek stilvalt, pols ik nonchalant: ‘Kopen jullie weleens iets anders waarvan jullie denken: dat is een duurzame keuze?’
Ze kijken me geschrokken aan.
Blauwe regenjas is het meest uitgesproken: ‘Nee, ik geloof daar niet in. Bedrijven worden met al die duurzaamheid vooral rijk op onze kap.’ Ik zie opnieuw een paar bevestigende knikken en neem me voor om dit gesprek niet te vergeten. De hondenweide haalt me uit het duurzaamheidsreservaat waar ik vooral in leef.
Even later komen de maandelijkse hondenuitgaven van rode broek ter sprake. ‘Als mijn vrouw zou weten hoeveel ik elke maand aan die hond uitgeef, dan steekt ze mij op een raket,’ vertelt hij lacherig.
‘Wat is je zotste uitgave?’ wil ik weten.
‘Speeltjes en eten,’ zegt hij. ‘Ja, vooral eten eigenlijk.’
De tongen van het gezelschap komen opnieuw los en al snel blijkt: alle honden krijgen biologisch eten. Uiteraard - want die beesten verdienen toch het beste?
Als ik voorzichtig opper dat biologisch hondenvoer een behoorlijk duurzame keuze is, moeten we allemaal lachen. Het punt is gemaakt - want sportief, dat zijn ze wel op de wei.
Op weg naar huis stel ik mezelf de vraag die Piet Huysentruyt tot keukenmonument troonde: wat hebben we geleerd vandaag?
Dit is mijn top 3.
Éen: Heel wat consumenten kijken sceptisch tegen duurzame claims aan. Daar zit slechte marketing en communicatie -helaas- voor heel wat tussen. Tijd om het veel beter te doen.
Twee: Iedereen heeft volgens mij een duurzame Achillespees - en het is de job van marcom professionals om die te vinden.
Drie: Als het nog niet duidelijk was: de liefde voor duurzaamheid van mijn hondenweide-compagnons gaat door de maag … van hun hond 🐶.
Ann Maes, co-auteur Do Tell (en baasje van Pickles)
Comments